St. Michael verschijnt in 1631 in Tlaxcala, Mexico
Meer dan duizend jaar later, na het einde van de pest in Rome, en precies honderd jaar na de verschijningen van Onze Lieve Vrouw van Guadelupe, verschijnt St. Michael in Mexico.
Het is 1631 en in Tlaxcala heerst een vreselijke epidemie. Het is een verschrikkelijk soort van pokken, die de mensen neervelde met heel grote pijnen en vele stierven eraan. Zoals overal in de katholieke wereld sinds Paus Gregorius, werd op 25 april de processie gehouden met de Allerheiligenlitanie, om te bidden dat de epidemie een einde krijgt. Opnieuw is het St. Michael, die door God gezonden wordt om aan deze ellende een halt toe te roepen.
Hij verschijnt aan een eenvoudige Indiaan, Diego Lazaro, die 17 jaar oud was. Tegen het einde van de processie zag hij St. Michael in een visioen. De grote Aartsengel sprak tot hem in zijn eigen streektaal:
“Je moet weten dat ik Sint Michael de Aartsengel ben en ik ben gekomen om je te zeggen dat het Gods wil en die van mij is, dat je in een dal, tussen twee berg kammen een wonderbaarlijke bron zult vinden. Deze zal de mensen van hun ziekten genezen. Je zult het vinden onder een groot rotsblok. Je moet dit aan alle mensen in heel de omgeving vertellen.Twijfel er niet aan, wat ik je heb gezegd en doe, waartoe ik je gezonden heb.”
Toen St. Michael verdween, was Diego eerst vervuld van heilige vreugde. Verbaasd door deze hemelse verschijning vroeg hij meteen aan anderen in de processie of ze ook St. Michael hadden gezien.
Maar aan de vragende blikken en de antwoorden van degenen om hem heen, kon hij merken dat hij de enige was die de Prins van de hemelse legerscharen had gezien. Verward, dacht Diego, dat hij het zich misschien verbeeld had, en hij besloot om er niemand van te vertellen.