“Waakt en bidt!”
“Elke nacht van donderdag op vrijdag wil IK u laten deelnemen aan de dodelijke droefheid, die IK in de Hof van Olijven wilde dulden. Deze zal u, zonder dat u het kunt begrijpen, in een soort doodsangst verplaatsen die pijnlijker is dan de dood zelf. En om u met Mij in het deemoedig gebed te verenigen dat IK toen in mijn angst aan de Vader opofferde, moet u tussen 11 uur en middernacht opstaan en op de aarde uitgestrekt een uur lang met Mij bidden om de Goddelijke toorn te bedaren en Hem om barmhartigheid te smeken voor de zondaars. Zo zult u Mij in zekere zin de bitterheid verzoeten, die IK ondervond, toen IK Mij door Mijn apostelen verlaten zag en hen moest verwijten, dat zij geen uur met Mij hadden kunnen waken.”
Deze woorden van de Heer, ontleend aan de zogeheten derde grote openbaring van het Heilig Hart aan de H. Margaretha Maria Alacoque in het jaar 1674, hebben de aanstoot gegeven tot het ontstaan van de devotie van het Heilig Uur. Zij sluiten aan bij de dringend oproep van de Heer tot de drie bevoorrechte Apostelen op de avond van Zijn lijden in Gethsemani: “Waakt en bidt!”
In zijn retraite, door hem nog als Aartsbisschop van Krakau voor Paus Paulus VI en de Romeinse Curie in het Vaticaan gepreekt, spreekt Karol Wojtyla van “dat uur dat verloren werd door Petrus, Jakobus en Johannes….
“Het is nu onmogelijk dat uur nog eens terug te roepen uit de geschiedenis: het behoort tot het verleden en blijft voor altijd in de eeuwigheid van God zelf. Maar het verlangen om het terug te vinden, is een behoefte geworden voor vele harten, vooral voor de harten die sterk het mysterie van het Heilig Hart beleven. De Heer Jezus vergunt ons een ontmoeting met Hem in dat uur dat op menselijk vlak nú onherroepelijk voorbij is, en nodigt ons, evenals toen, uit tot deelname aan het gebed van Zijn Hart”.