De stroom die vreugde geeft aan de Stad van God (4)
“De Eucharistie wordt ook gevierd om ‘op het altaar van de hele aarde het werk en het lijden van de wereld’ aan te bieden … Daarom wordt in de dankzegging na de heilige Mis het Oude Testament-canticum van de drie jonge mannen gereciteerd: Benedicite omnia opera Domino . Want in de Eucharistie zegenen alle schepselen, zichtbare en onzichtbare, en de mens in het bijzonder, God als Schepper en Vader; zij zegenen Hem met de woorden en de daden van Christus, de Zoon van God ” (Paus Johannes Paulus)
Dit lied uit het boek Daniël (Dan 3: 29-68) is een litanie die de verschillende scheppingen oproept om de Heer te loven en te verheerlijken. In zekere zin wordt dit hervat in de oneindige hymne van lof, gezongen door de Engelen: “Heilig, heilig, heilig is de Heer der heerscharen, de hele aarde is vol van Zijn heerlijkheid!” (Is 6: 3).
Dit lied drukt het brandende verlangen van de Serafijnen uit voor de verwezenlijking van het lied van Daniël: “Bergen en heuvelen, loof de Heer, prijs en verheerlijk Hem in eeuwigheid. Al wat op aarde groeit, loof de Heer, prijs en verheerlijk Hem in eeuwigheid”.
In elke situatie van ons leven kunnen ook wij dit vurige verlangen naar de verheerlijking van God door heel de schepping uitdrukken door het “Heilig, heilig, heilig…” te bidden met de heilige Engelen. Door dit gebed, het Sanctus, te bidden, worden we een kanaal voor de stroom van Christus’ Hart, om in zekere mate precies datgene te vervullen wat we verlangen. Dit is een echte oefening van het gewone priesterschap waarin alle gedoopten delen.
Door dit gebed van aanbidding te bidden, gieten we water uit op dorstige grond en stromen op droge grond, waardoor de schepping tot bloei komt (zie Jes 44: 3-4). Waar deze stroom van lof en aanbidding in de wereld stroomt, is de schoonheid van het lied en de ware waardigheid van het leven gevonden. Waar deze stroom opdroogt, treedt er lawaai en ontaarding op.
Verder, door te aanbidden met de Engelen, dienen we niet alleen als voorsprekers of kanalen van de stroom van Gods genade, maar worden we zelf de begunstigden van deze genade. Door aanbidding worden mensen “als bomen geplant aan waterstromen, die hun vruchten voortbrengen in het seizoen, en hun bladeren niet verwelken. In alles wat ze doen, bloeien ze “.
Psalm 1,3
Deze vruchtbaarheid ontstaat wanneer we het Sanctus bidden met onze eigen Beschermengel of met de Engelen van de verschillende mensen en plaatsen waarmee we de hele dag door in contact komen. Want met betrekking tot de Engelen staat er geschreven: “Zijn zij niet allemaal dienende geesten, gezonden om te dienen terwille van hen die de zaligheid zullen erven?” (Hebreeën 1:14)
Alle Engelen zijn dienende geesten, gestuurd om ons te helpen. Als we met hen aanbidden, het Sanctus met hen bidden, stellen we ons open voor hun hulp – we staan hen toe om ons te helpen vrucht te dragen.