Maria Koningin van de Engelen (7)
De Serafijnen zijn in ‘verwarring’! Hoe komt het dat zij, die bestemd zijn om nooit de troon van God te verlaten, maar om zijn meest intieme vrienden te zijn, zij de Engelen van liefde, zij die bestemd zijn om te branden met Goddelijke liefde meer dan de zon zal branden van warmte, zijn voorbestemd om dienaren te zijn van een vrouw die potten en pannen met haar menselijke handen zal wassen? Zij zal hun Serafijnse liefde overtreffen, door alles te doen ter ere van God.
De Cherubijnen zijn ook “verbijsterd”! Hoe komt het dat zij, de Engelen van wijsheid wiens kennis ver uitstijgt boven die van alle menselijke wetenschappers die ooit zullen leven, onderworpen zullen zijn aan een vrouw die water putte uit het dorp? Zij zal de Zetel van Wijsheid zijn. Ze zal hun begrip van het Mysterie van God overtreffen en dit grotere begrip zal niet alleen tot stand komen door haar meditatie van het Menselijk Gezicht van Christus, maar zal gedeeltelijk worden verdiend door het vegen van de achtertuin.
De uitvoering van de meest banale taken van het dagelijks leven, gedaan uit liefde voor God, zal voor Onze Lieve Vrouw een kennis opleveren die superieur is aan die van elk andere geschapen persoon. Hoe kunnen dergelijke ogenschijnlijk onbeduidende daden een grotere intellectuele vervulling teweegbrengen dan deze Engelen bezitten?
De Tronen, het derde hoogste koor van Engelen zijn “geschokt, verbijsterd”! Hoe komt het dat zij, die door hun geestelijke kracht de orde van de schepping handhaven, verplicht worden om een vrouw te gehoorzamen die honger en dorst zou hebben, zou moeten eten en drinken, moe zou worden en zou moeten slapen en zou lijden omwille van haar lichamelijke natuur?