De Heilige Engelen en ons gebed
Het gebed is de wereld van God: de mens plaatst zich daar voor zijn Schepper en aanbidt Hem die hem geschapen, verlost en geheiligd heeft. Het is tegelijk de wereld van de Engelen, van wie de Heer zegt, dat zij altijd het aanschijn aanschouwen van de Vader die in de hemel is.
In het Oude Testament leeft reeds het bewustzijn, dat de Engelen bij ons zijn, wanneer wij God loven en prijzen. In Psalm 138 lezen we: ”In het aanschijn van de Engelen wil ik U loven en prijzen”.
De Aartsengel Rafael zegt, dat hij de gebeden en offers van Tobit aan God opgedragen heeft.
In de Geheime Openbaring is sprake van de gebeden der heiligen, die samen met de wierook in de hand van de Engel, opstijgen voor het aanschijn van God.
De Heilige Engelen vormen tussen God en ons een hemelladder. De aartsvader Jakob zag zo’n hemelladder in zijn droom op de plaats die hij daarop Bethel, “Huis van God” noemde.
God geeft zijn ingevingen aan ons door bemiddeling van de Engelen, en van de Koren der Engelen. De H. Johannes van het Kruis zegt: “Gewoonlijk geeft HIJ ze door hen en zij geven ze weer aan het ene koor naar het andere door, zonder enige vertraging. Het is ermee als met een zonnestraal, die achtereenvolgens wordt opgevangen door vele ruiten heen. Maar toch geeft de ene ruit die straal door en deelt ze mee aan de volgende”.
Ons gebed naar God toe wordt ook weer door de Heilige Engelen bemiddeld. Het is in deze zin vanzelfsprekend aan te nemen, dat de Heilige Engelen alles met ons gebed te maken hebben, ja, dat zij zich met ons gebed verenigen, zoals ook wij ons met hun gebed en hun aanbidding zouden moeten verenigen. Zoals zij ons nabij zijn als onze beschermers, zo zijn ze ons gezelschap wanneer wij in het gebed tot God gaan.