Heer, God van de heerscharen!
Deze aanroeping van God wordt vaak door de profeten gebruikt, heel bijzonder de profeet Zacharia.
De betekenis van deze naam van God drukt in eerste instantie Gods soevereiniteit uit: Hij is de “Heer”! Vervolgens bevestigt de verwijzing naar de Engelen, “God van de Heerscharen”, zijn macht. Hoe groter het leger en hoe groter het aantal mensen dat zich aan Hem onderwerpt, des te duidelijker is Zijn macht en Majesteit, des te respectvoller zal het gedrag van de schepselen zijn en Zijn vijanden wagen het niet meer om zich tegen Hem te verzetten. Want welke koning met tienduizend soldaten begint een oorlog met een koning die twintigduizend soldaten heeft!
We kunnen ons afvragen waarom de profeten niet spreken over de Almachtige God of over de Alwetende Heer. Is het een eendere aanroeping als die van de Engelen die uitroepen: “Wie is als God!”
Willen zij Gods aanwezigheid met heel zijn hemelse leger in herinnering brengen, omdat zij zo’n “engelenbemoediging” nodig hadden om het woord van God te verkondigen?