Nooit de hoop verliezen
Heeft ieder kind van Adam een beschermengel? Ja, ieder zonder uitzondering, zolang zijn proeftijd duurt – heidenen en christenen, prinsen en bedelaars, de idioot zowel als de geniale man, het pasgeboren kind zowel als de oude man op de rand van het graf. Welk een eerbied zou ons dat moeten geven tegenover anderen!
Zelfs wanneer de Engelbewaarder weet dat zijn taak hopeloos of bijna hopeloos is, blijft hij toch trouw op zijn post. Hij kan tenminste iets doen om de arme ziel te redden van het volle geweld van de demonen die over haar heersen, en het kan zijn dat door een wonder van Gods barmhartigheid berouw zal komen voordat het te laat is.
Hij houdt nooit op, zolang het leven duurt, zijn uiterste best te doen om de koppige wil tot berouw en boetedoening te brengen voordat het te laat is.
Hij verslapt nooit in zijn inspanningen en verliest nooit de hoop. Daarom moeten ook wij niet wanhopen.