De Engelen weerspiegelen God
Ja, in Zijn Engelen, die als tienduizend maal duizenden voor Hem staan, ziet God Zijn grootheid, macht en heerlijkheid weerspiegeld en in duizendvoudige stralen als een heldere glans oplichten. Want iedere Engel als schepsel van God is een origineel in zijn eigen soort en karakter en draagt ook zijn eigen naam.
Zo laat elke Engel een andere straal van Gods heerlijkheid schitteren en weerspiegelt hij in de eenmaligheid van zijn wezen een speciale eigenschap van God in een mate die voor schepselen tot het hoogst mogelijke is. Dit zet ons, die door onze zonde het beeld van God slechts op een gebroken manier kunnen weerspiegelen, aan tot diepe aanbidding van Zijn heerlijkheid.
Zo maken de Heerscharen van de Engelen, in de volheid van Gods stralingen, de volheid van Zijn wezenseigenschappen bekend. Tegelijkertijd stellen ze echter dat Gods wezen niet kan worden uitgeput door de weerspiegeling in de Engelen, omdat Zijn grootheid onmetelijk is, Zijn volheid van leven oneindig, Zijn heerlijkheid onbegrijpelijk.
Wie zou in de geest de Engelen kunnen overwegen zonder de Drie-enige God te aanbidden! Want zij verkondigen iets van wie God is. Door hun wezen, hun opdrachten in de hemel en op aarde, hun machtbevoegdheden, herkennen we het wezen van God nog anders dan door Zijn scheppingswerken op aarde.
God leeft in de Engelen. Hij is een God van de Engelen, dat is Zijn Naam: “Heer Sabaoth, God der Heerscharen”.
Als we God niet in Zijn Engelen herkennen, herkennen we Hem niet volledig, want zoals deze Naam zegt, kan God niet van Zijn Engelen worden gescheiden. Hij is altijd door hen omringd, dit is te zien aan Zijn troon, waar zij hun eerste geweldige opdracht van aanbidding uitvoeren.