In de schaduw van Zijn vleugels
Talloze lezers werden geïnspireerd door het levensverhaal van de Franciscanerpater Gereon Goldmann (1916 – 2003). Zijn autobiografie In de schaduw van zijn vleugels leest als een ware avonturenroman.
Dit boek, dat gebaseerd is op feiten, beschrijft de waanzin van de Tweede Wereldoorlog. Tevens getuigt het van de kracht van het gebed. Het gebed is de sleutel voor alle bijzondere gebeurtenissen in het leven van pater Goldmann. Hij heeft zijn roeping tot het priesterschap te danken aan het gebed. Gebed was het geheim voor zijn herhaaldelijke ontsnapping aan de dood. Gebed is het geheim van al zijn missionaire successen.
Het levensverhaal van pater Goldmann toont dat hemelse krachten in beweging worden gezet door onafgebroken en vurig gebed.
Het verhaal is meeslepend en de boodschap erg bemoedigend. Hier volgt een van de vele wonderbaarlijke gebeurtenissen:
Niet lang daarna gebeurde het vreemdste, zelfs ongelooflijkste incident uit mijn hele militaire tijd… Plotseling was ik klaarwakker omdat ik iemand iets tegen mij hoorde roepen. Slaperig dacht ik “snel” en “graven” te horen, maar dat was onmogelijk. Ik keek of zich een gewonde had gemeld. Maar iedereen was stil; er waren er inmiddels twee gestorven. Ik keek op de klok: twee uur ’s nachts…En toen voor de derde keer de roep, nog dringender, bijna dreigend: “De hoogste tijd! Graaf onmiddellijk een splintergat!” Ik sprong boos op en riep: “Wie stoort me steeds? ” Op mijn luide geschreeuw renden beide wachtposten naar me toe en vroegen waarom ik midden in de nacht zo stond te schreeuwen? “
„Ja, heb je de stem niet gehoord, de hele vallei bulderde ervan?” De twee keken elkaar verbaasd aan. De ene zei dat ik waarschijnlijk droomde, terwijl de andere een veelbetekenend gebaar naar zijn hoofd maakte. Ik pakte pikhouweel en spade en begon verwoed een splintergat open te hakken. Ik was dit soort werk niet gewend en al snel had ik blaren op mijn handen. Met het ochtendgloren werden mijn ziekenbroeders wakker en stonden verbaasd om me heen…
Het was negen uur toen het sirenesignaal klonk van een schip in de haven. Ik had met blote borst gewerkt, alleen in mijn broek gekleed, vond nu dat mijn schuilhol groot genoeg was, kroop eruit en trok mijn hemd aan, in het borstzakje waarvan het Heilig Sacrament zat. Nu mocht ik even uitrusten van de ongewone inspanning.
Dus ging ik liggen, behaaglijk languit, in het gat dat ik net had gegraven. Ik schrok op: tien of twaalf van die gevaarlijke vliegtuigen met twee rompen cirkelden boven me, bommenwerpers die ons zo vaak verwoesting hadden gebracht. Ik schreeuwde: “Alarm!” Als aasgieren doken de vliegtuigen neer op de smalle vallei en lieten hun bommen vallen. Iedereen zocht haastig dekking, ik dacht plotseling: Snel, op je buik! Ik lag nog steeds met mijn rug naar de grond. Op het moment dat ik me omdraaide om het Allerheiligste te beschermen, regende het staal, stenen, aarde en stof. Ik stutte mezelf een beetje met mijn armen omhoog zodat ik lucht had om te ademen.
Na 20 minuten werd ik bewusteloos uit het gat getrokken door soldaten. Ze waren te hulp gesneld na de aanval vanuit de haven. Na een lange beademing kwam ik bij en zag dat alleen mijn chauffeur en ik ongedeerd waren, afgezien van wat kleine splinters in mijn rug. Alle anderen waren dood of zwaar gewond.
De dood had een vreselijke oogst binnengehaald in de smalle vallei. Wie had me daar midden in de nacht geroepen? Wie had me gewaarschuwd en me gered? Drie weken later kwam er een brief uit Fulda van de zuster kosteres die zei:
“Ik kon ’s nachts plotseling niet meer slapen en was vreselijk bang voor je. Ik ben naar de kapel gegaan en heb urenlang voor je gebeden. Dat was om 2.00 uur ’s nachts. Schrijf alsjeblieft als er iets gebeurd is.” De brief werd geschreven de ochtend na de nacht dat ik het luide geschreeuw had gehoord.
Vanaf die dag begon ik meer dan voorheen te bidden tot de H. Engelbewaarder, van wie ik wist dat de goede zuster hem zo vurig vereerde.