Zalig de zachtmoedigen…
De tweede zaligspreking is: Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
Net als de eerste is ook deze zaligspreking een paradox voor de wereld. De wereld zegt tegen de arme en nederige mens: “Dwaas!”, en tegen de zachtmoedige: “Schaap!”. Want de wereld waardeert trots boven armoede, en woede boven zachtmoedigheid.
Maar het zijn juist deze twee deugden die Onze Lieve Heer ons allereerst wil leren, zoals Hij zelf zegt: “Leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart!” (Mt 11,29)
De grootste macht en sterkte van zachtmoedigheid werd door Jezus gedemonstreerd in de overwinning op het kruis. “Omdat hij zijn leven prijsgaf totterdood, en zich bij de weerspannigen liet tellen. Hij echter had de zonde van velen op zich genomen en kwam zo voor de weerspannigen op”. (Jes 53,12).
Ook Maria onder het Kruis, offerde haar Zoon gewillig en nam zo op een wezenlijke en noodzakelijke manier deel aan de verlossingsdaad. Ook zij leed omwille van de zielen, zonder terug te vechten, zonder wrok te koesteren. Ze bad zelfs voor hen die haar Zoon hadden gekruisigd. Zo werd ze de Moeder van Barmhartigheid en de Middelares van alle Genaden.
Deze zaligheid is dus geen zwakheid, zoals het lijkt in de ogen van de wereld, maar eerder wilskracht, de kracht om vrede te sluiten, de kracht om standvastig maar zachtmoedig te zijn, de kracht om het kruis te dragen, om met geduld te overwinnen, de kracht van liefde boven haat.
- Het is gemakkelijk om boos te worden, te reageren, wraak te nemen. Het is moeilijk om lief te hebben in het aangezicht van tegenstellingen en weerstand, om te vergeven en barmhartigheid te tonen.
- Het is gemakkelijk om ongeduldig te worden, het is moeilijk om te verdragen en te tolereren.
- Het is gemakkelijk om te ontploffen, het is moeilijk om te wachten op de juiste tijd en het juiste woord.
Deze zachtmoedigheid is dus echt wilskracht; het is het wapen van de liefde, het wapen van het Kruis, het wapen van Onze Lieve Heer en zijn Moeder. Ook de Engelen moesten deze zachtmoedigheid beoefenen, zoals ze die lazen in de harten van Jezus en Maria.
De tweede zaligheid van de Engel is dus het mogen aanschouwen van Christus – en in Hem Maria.
In het Oude Testament waren de Engelen de uitvoerders van Gods strenge gerechtigheid. Een Engel van de Heer was bereid om zelfs Mozes te doden omdat hij door een Egyptenaar was opgevoed en niet was besneden volgens het verbond van Abraham. (vgl. Ex 4,24).
In het Nieuwe Testament zien we hoe Jezus Zelf de Engelen leert om zachtmoedig te zijn. In de gelijkenis van het onkruid dat in de nacht tussen de tarwe is gezaaid, vragen de dienaren (de Engelen) of ze het moeten uittrekken. Maar de eigenaar (Jezus) zegt: “Nee, als je het onkruid uittrekt, ontwortel je misschien ook de tarwe. Laat ze samen groeien tot de oogst” (vgl. Mt 24-30).
Van het voorbeeld van Jezus leren de Engelen in hun dienst als Engelbewaarders mildheid en zachtmoedigheid. Ze mogen het zaad van goede wil en deugden (tarwe) niet verpletteren door al onze menselijke zwakheden (onkruid) onderweg streng te bestraffen. Jezus zegt: “Je zonden zijn vergeven…. Je geloof heeft je gered, ga heen in vrede” (Lc 7:48, 50).
Net als een goede ouder leren de Engelen van Hem dat het aanmoedigen van het goede in een persoon leidt tot een grotere groei in deugdzaamheid dan het hardhandig straffen en uitroeien van elke fout.
In het tijdperk van de Kerk als Engelbewaarders veroordelen, straffen of verlaten ze hun beschermeling niet als hij zondigt, maar bemiddelen ze, overtuigen ze en begeleiden ze de ziel totdat deze de weg naar God weer vindt. Hoe vaak per dag falen we in onze plichten tegenover God en toch geeft de Engel ons niet op. En hij wil ons diezelfde zachtmoedigheid, vergevingsgezindheid, zachtmoedigheid en trouw jegens onze naaste leren, want “zalig zijn de zachtmoedigen”.