De drievoudige schepping verenigd in Jezus (4)
Aristoteles wijst er ook op dat vriendschap een frequent contact tussen vrienden vereist. Van de kant van de Engel is het contact bijna voortdurend. Jeanne d’Arc zei: “De Engelen komen heel vaak onder christenen zonder gezien te worden. Ik heb ze vaak onder christenen gezien”.
Hiermee wordt niet alleen onze Engelbewaarder bedoeld, die ons nooit verlaat, maar ook de vele andere Engelen die uit de hemel komen om hun liefde voor ons te tonen.
Onze Engelbewaarder is vooral bezig om ons, zijn beschermeling, in contact met de hemel te houden en ons de weg te wijzen om God te behagen. Maar van onze kant is de communicatie veel minder frequent.
Sint Bernardus deed de volgende suggestie:
“Opdat u vertrouwen kunt hebben in de Engelen, houdt u voortdurend in hun gezelschap, door middel van gedachten en vrome gebeden, met hen die altijd bij de hand zijn om u te bewaken en te troosten. Laten we de Engelen doen juichen van vreugde, door hen te laten zien dat we niet alleen bekeerd zijn, maar dat we vooruitgaan in deugd”.
Bernard maakt hier duidelijk dat we voortdurend met de Heilige Engelen kunnen communiceren in onze gedachten en niet alleen in onze gesproken woorden.
Vriendschap is vals als het niet gebaseerd is op wederzijdse welwillende liefde, maar eerder op nut. Dat wil zeggen, als we bevriend zijn met iemand omdat hij nuttig voor ons is, dan is dat geen echte vriendschap. Van onze kant moeten we oppassen voor de mentaliteit van het “gebruiken” van onze Engelbewaarder.
Hij is ons niet gegeven om te gebruiken, maar om een echte vriend te zijn. Dingen worden gebruikt, personen worden bemind. De heilige Engelbewaarder is een zeer heilig persoon die onze liefde verdient en met wie we moeten samenwerken.
Vriendschap is een wederzijdse liefde die tot uitdrukking komt in welwillendheid en weldoen (goed wensen voor de ander en goed doen voor de ander). De goede wil van de Engel jegens ons komt tot uiting in zijn trouw aan ons, hoe beledigend ons gedrag ook is voor hem en zijn Heer.
St. Thomas leert dat de Engel altijd bij ons blijft, ondanks onze eigen ontrouw. Maar we kunnen ons afvragen: wat kunnen we doen om de Engelen te behagen? Het is vergelijkbaar met de vraag: “Wat geef je aan iemand die alles heeft?” Hoe kun je iets doen om de Engel te behagen, die de zalige aanschouwing al bezit? Klinkt behoorlijk uitdagend, maar in werkelijkheid is het niet zo ingewikkeld.
“De Engelen in de hemel verheugen zich over één berouwvolle zondaar” (vgl. Lc 15,10). De manier waarop we de Engel kunnen behagen is door onze dagelijkse bekering en door anderen dichter bij Christus te brengen door middel van bekering. Want door echte bekering herkennen en verwijderen we de obstakels die tussen ons en het doel staan waar de Engel ons naartoe wil leiden.
De diepere oorzaak van onze welwillende eenheid moet gebaseerd zijn op onze bewuste eenheid in de lofprijzing van God; hierin kunnen we met de Engelen samenwerken als relatieve gelijken. Want hun loflied zal nooit volmaakt zijn totdat het volmaakt versmolten is met dat van de Kerk.