De drievoudige schepping verenigd in Jezus (6)
In de Handelingen van de Apostelen richt Petrus zich tot het Joodse volk: “ Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist en er van de Heer uit tijden van verkwikking mogen komen en Hij u Jezus zende, die voor u als Messias was voorbestemd. De hemel moest Hem opnemen tot de tijd van het herstel van alle dingen, waarover God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten sinds oude tijden. (Handelingen 3,19-22).
Het universele herstel dat Petrus voorspelde kan volledig worden begrepen in termen van het herstel van de hele schepping in het hemelse Jeruzalem. Johannes zag:
…de heilige stad Jeruzalem, terwijl zij van God uit de hemel neerdaalde, stralend van de heerlijkheid Gods: zij schitterde als het kostbaarste gesteente, als kristalklare jaspis. De stad was omringd door een grote hoge muur met twaalf poorten en aan de poorten stonden twaalf engelen; namen waren daarop gegrift, de namen van de twaalf stammen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden, drie op het zuiden en drie op het westen. En de stadsmuur had twaalf grondstenen en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
Hier wordt de fysieke schepping verheerlijkt weergegeven als een stralend juweel. Hier worden ook de mensen van het Oude Verbond afgebeeld in de twaalf stammen van Israël, evenals de mensen van het Nieuwe Verbond, afgebeeld in de twaalf apostelen van het Lam.
Met hen worden alle Engelen voorgesteld in de twaalf Engelen boven de poorten van de Stad.
Hier wordt de volle betekenis van de woorden van Paulus geopenbaard: Want in Hem is alles geschapen, in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden,
heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem. (Kol 1,16).
Niet alleen zijn alle dingen door Hem geschapen, maar alle dingen zijn voor Hem geschapen. De hele schepping is bestemd voor het Bruiloftsfeest van het Lam.
De hemelse Stad en de Kerk op aarde zijn één wezenlijke werkelijkheid, hoewel de eerste natuurlijk ziet en geniet van wat wij alleen in geloof en hoop vasthouden en nastreven. Toch is het bruiloftsfeest waarnaar wij verlangen al wezenlijk aanwezig voor ons in de liturgie van de Kerk op aarde in het eucharistisch banket.
De Kerk neemt bewust de uitnodiging van de Engel aan wanneer ze ons oproept tot de communie: “Zalig zijn zij die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam!” (vgl. Openb. 19,10).
In de Eucharistie worden we niet alleen één met Christus, maar met de hele Kerk van heiligen en Engelen!