De H. Elizabeth van Schönau  1129-1164

Elizabeth trad in als oblaat in het Benedictijner klooster van Schönau waar ze later op 17-jarige leeftijd haar geloften zou afleggen. Vanaf de leeftijd van 23 jaar werd ze begunstigd met talrijke extases en visioenen.

In 1115 ontmoette haar broer Egbert, die bekend stond om zijn strijd tegen de Katharen, haar in Schönau en begon deze visioenen van zijn zus in het Latijn over te schrijven. Toen haar Engel verscheen, drong Egbert er bij Elizabeth op aan om de Engel te vragen een aantal netelige vragen op te helderen.

Elizabeth had meer dan eens engelenvisioenen die getuigden van de waarheid van de transsubstantiatie, een gevoelig punt in de strijd tegen de Kathaarse ketterij. Van haar diepe vriendschapsband met St. Hildegard van Bingen hebben we ongeveer 15 brieven over waarin Elizabeth enkele van deze visioenen aan St. Hildegard toevertrouwt.

Op een dag, toen ze een religieuze zuster bijstond die op het punt stond te sterven, zag ze twee Engelen die, eenvoudigweg door hun aanwezigheid, de demonen op de vlucht joegen die de religieuze zuster omringden en op alle mogelijke manieren haar ziel wilden schaden. De twee hemelse geesten waakten bij de zieke zuster tot aan haar dood en ze vertrokken alleen om hun beschermeling naar het paradijs te begeleiden.

Terwijl de religieuze zusters naast de overledene in gebed waren, zag Elizabeth een andere Engel van buitengewone schoonheid die voortdurend in de cel naast het lichaam bleef tot het lichaam naar de kerk van het klooster werd overgebracht. Elizabeth zag hem opnieuw tijdens de uitvaart en tijdens de begrafenis van de religieuze zuster.