“Wij moeten het vagevuur leeg maken door ons gebed”
Pater Pio vertelde de volgende gebeurtenis aan zijn medebroeder pater Anastasio.
“Op een avond was ik in het koor aan het bidden, ik was alleen. Opeens hoorde ik het geruis van een habijt en ik zag vlakbij het altaar een jonge monnik staan. Hij was de kroonluchters aan het stoffen en de bloemen opnieuw aan het rangschikken. Ik dacht dat het pater Leon was, die het altaar aan het klaarmaken was, en omdat het bijna etenstijd was, ging ik naar hem toe en zei: “Broeder Leon, kom mee, we gaan eten. Dit is niet het moment om het altaar te stoffen en klaar te maken.” Maar een stem, die zeker niet die van pater Leon was, antwoordde mij:
– Ik ben pater Leon niet.
– Wie ben je dan wel, vroeg ik?
– Ik ben een van je medebroeders die hier zijn noviciaat heeft gedaan. Tijdens dat jaar was het mijn taak om het altaar schoon te houden en klaar te maken. Jammer genoeg heb ik zelden Jezus echt eer gebracht als ik langs het altaar liep, en was daar zo nalatig in, dat ik zelfs het Heilig Sacrament dat in het tabernakel werd bewaard, niet respecteerde. Vanwege deze ernstige nalatigheid, zit ik nog steeds in het Vagevuur. In Zijn oneindige Goedheid heeft God mij daarom nu hier naartoe gestuurd, om jou te vragen of je voor mij de tijd zou willen versnellen, zodat ik niet al te lang meer hoef te wachten om naar het Paradijs te kunnen gaan. Bid voor mij.
Overtuigd dat ik hem een grote dienst bewees en dat ik heel edelmoedig van hart was, zei ik:
– Morgenochtend zul je naar het Paradijs gaan, want dan zal ik de Mis voor je opdragen.
– Gruwelijke wreedaard, riep hij uit.