“Een man in linnen gekleed” (3)
“Zijn lichaam leek als topaas”, aldus Daniel. Topaas is een edelsteen met een gouden kleur en op de een of andere manier transparant. Dit wijst enerzijds naar God zoals alles in de heilige Engelen.
Aan de andere kant toont het hun bereidheid om gezonden te worden en alleen van God te getuigen. Deze houding toont hun totale overgave aan God en hun volmaakte vergetelheid van zichzelf.
En tot slot toont het aan dat de Engel waardig is om voor God aanwezig te zijn en Hem te dienen. (Dit is eigenlijk het essentiële punt!)
Na deze aanwijzing van het lichaam spreekt de profeet over de uitstraling van het gezicht: “Zijn gezicht lichtte als de bliksem” weerspiegelt de intensiteit van Gods pracht en heerlijkheid, zoals ook Mozes deed toen hij terug kwam van de ontmoeting met God.
Het is ook een symbool van de glorie van de Engelen die uit de Goddelijke kennis voortkomt. Verder spreekt deze vurige dynamiek ook over de ijver van de zuivere geesten, hun toorn over de zondaars en vijanden van het geloof.
Door deze nabijheid tot God zijn “zijn ogen als vurige fakkels”. Zij spreken tot ons over de helderheid van het intelligentievermogen van de Engelen, zowel volgens de natuur als door de genade en zelfs door de Goddelijke heerlijkheid, die het voorwerp is van hun liefde tot God. Maar in deze ogen is ook voorzichtigheid, ijver en waakzaamheid te zien, die nodig zijn in de strijd.
Dank zij zoveel wilskracht zag de profeet: “Zijn armen en benen glansden als gepolijst brons”: sterk voor actie en snel van beweging.