Als ik mijn Engelbewaarder stuur …
om iemand anders te helpen, blijf ik dan onbeschermd achter terwijl hij weg is?
We hebben niets te vrezen als we onze Engelbewaarder vragen een andere persoon te helpen. Want onze Engelbewaarder kan zich met de snelheid van het denken overal in het universum bewegen, omdat hij een zuivere geest is en niet gebukt gaat onder een lichaam van vlees en bloed.
Zoals St. Thomas van Aquino opmerkt:
“De snelheid van de beweging van de Engel wordt niet afgemeten aan de hoeveelheid van zijn kracht, maar aan de vastberadenheid van zijn wil”.
Bovendien kan onze Engelbewaarder zijn macht op twee of meer plaatsen tegelijk laten gelden, terwijl hij toch in de hemel blijft voor het aangezicht van de Vader.
Want, zoals St. Thomas van Aquino opmerkt, “een Engel is op een plaats door de toepassing van zijn macht” op een bepaalde plaats op een bepaald tijdstip, en niet door enige vorm van fysieke aanwezigheid.
En dus, net zoals ik mijn arm en mijn been op één en hetzelfde moment kan optillen door de kracht van mijn ziel, zo kan ook een Engel zijn kracht op verschillende plaatsen op één en hetzelfde moment toepassen, ook al kunnen de afstanden tussen deze twee plaatsen honderden, zo niet duizenden mijlen van elkaar verwijderd zijn.
Het bereik van de macht van een Engel is natuurlijk niet oneindig, zoals die van God dat wel is. Desalniettemin kunnen we veilig aannemen dat het bereik van de kracht van onze Engelbewaarders zich uitstrekt tot overal op aarde. Sterker nog, door ons te verenigen in zijn “gedachte” worden we “één plaats” voor de Engel.
Tegelijkertijd blijft het waar dat onze Engelbewaarder niet tegelijkertijd op verschillende spirituele “plaatsen” kan zijn. Hoe moeten we dit begrijpen?
De kracht van een Engel wordt doorgegeven via zijn wil. Zijn wil is de aantrekkingskracht van zijn intellect. Wat hij “in gedachten” heeft, daar kan hij naar handelen, of het nu gaat om een individu, een familie (zelfs met verspreide leden) of een menigte, een continent, een zonnestelsel of een melkwegstelsel.
Het is duidelijk dat er grenzen zijn aan de macht van een individuele Engel, die wij mensen niet kunnen kennen of meten; toch is het zeker dat het universum is toevertrouwd aan de bediening van de Engelen. Daarom moet het waar zijn dat sommige machtige Engelen hele melkwegstelsels en meer leiden en besturen. We kunnen ons dit misschien voorstellen als een lichtstraal of de zwaartekracht. Dit zijn natuurlijk fysieke realiteiten en daarom slechts beelden om een idee te geven van engelenmacht.
Hieruit volgt ook dat de Engel zijn intellect niet in tweeën kan delen, zodat hij tegelijkertijd over twee verschillende werkelijkheden nadenkt. Om deze reden kan hij slechts op één ervan handelen, degene waarover hij feitelijk denkt.
Ook hier is ons menselijk denken heel beperkt; we kennen de precieze grenzen niet die de vereniging van verschillende objecten in het intellect van de Engel regelen.