De H. Tronen
De volgende Engelenkoren worden in de Bijbel alleen maar in een opsomming genoemd, meestal bij de H. Paulus. Er valt dus veel minder over te vertellen, dan bij de Serafijnen en Cherubijnen.
De Serafijnen zijn laaiend, levendig als vurige vlammen, vol beweging, vol van liefde en dus dienen zij heel bijzonder de H. Geest.
De Cherubijnen zijn als vlammende zwaarden, als machtige beschermers van het heiligdom, als dragers van Gods Woord tot aan de uiteinden der aarde, vol dynamiek, en dus dienen zij heel bijzonder de Zoon.
De Tronen echter horen bijzonder bij de Vader. Want waar denk je aan als je het woord: Troon hoort?
Allereerst aan een koning of keizer, want alleen die zitten op tronen en niet eenvoudige burgers! Een troon is iets statisch, de koning “troont” of “zetelt” op zijn troon, vol majesteit, terwijl hij regeert of recht spreekt of delegaties ontvangt.
De H. Thomas zegt dat de Tronen hoog verheven zijn, om in hun zijn en in hun persoon “nabije ontvangers van God” te zijn. Zoals een zetel in een huis voortdurend op zijn plaats blijft, behalve dan als zijn eigenaar hem verschuift, zo verblijven de Tronen voor God in voortdurende lofprijzing.