Een engelachtig leven
We kunnen zeggen dat de Kerk tot de staat van het godgewijde leven werd geleid door de H. Engelen. Het is het werk van de Engelen.
In de eerste eeuwen hoorden afzonderlijke personen zoals Arsenios (360-449) een speciale oproep. Er wordt gezegd: “Toen de kluizenaar Arsenios nog in het paleis woonde, bad hij tot God: Heer, wijs mij een weg hoe ik redding vind!
En er kwam een stem tot hem, die sprak: “Arsenios, vlucht de mensen, en gij zult gered worden”.
In de geheime Openbaring is ook sprake van zo een “stem van de hemel”:
Daarna zag ik een andere Engel van de hemel neerdalen…. hij riep met krachtige stem: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, de grote stad! Zij werd een woonoord voor demonen, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten… De kooplieden der aarde zijn rijk geworden van haar mateloze weelde.’ Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel, die zei: ‘Vertrek, mijn volk, verlaat de stad, opdat gij niet deelt in haar zonden en geen deel krijgt aan haar plagen. Openb. 18,1-4
Deze oproep tot eenzaamheid en de daarmee verbonden armoede vond een bijna letterlijke verwerkelijking in het leven van de woestijnvaders van het Oosten en in het Westen bij de H. Benedictus.
Van de H. Antonius (251-356), een van de oudste woestijnvaders, wordt het volgende verteld:
Toen de woestijnvader Anthonius eens in de woestijn zat in een depressieve stemming en met sombere gedachten, zei hij tot God: “Heer, ik wil gered worden, maar mijn gedachten laten het niet toe. Wat zal ik doen in deze ellende van mij? Hoe kan ik het heil verkrijgen?
Kort daarna stond hij op, ging naar buiten en zag iemand die op hem leek. Hij zat en werkte, stond toen op van zijn werk en bad, ging weer zitten en knoopte een touw, en stond weer op om te bidden; en zie, het was een Engel des Heren, gezonden om Antonius onderricht en zekerheid te geven.
En hij hoorde de Engel zeggen: “Doe zo, en je zult het heil verkrijgen”. Toen hij dit hoorde, werd hij vervuld van grote vreugde en moed, en door deze raad op te volgen vond hij redding.
Het grote ideaal van de monniken, ora et labora – gebed en werk, werd in het christelijke avondland zeer vruchtbaar. Het werd algemeen verbreid door de H. Benedictus, maar het gaat terug op een belering van een Engel.
De eerste woestijnvaders leefden alleen. Er bleek weer een initiatief van een Engel nodig te zijn. Niet alleen het afstand doen van hun bezit, het stichten van een gezin, maar afstand doen van het kostbaarste wat een mens heeft: de eigen wil en hun vrijheid.
Volgens de heilige Hiëronymus, die het leven van de heilige Pachomius (292-347) in het Westen bekend maakte, ontving deze heilige van een Engel een regel voor het leven in gemeenschap. Volgens deze regel moeten de monniken samen bidden, leven en werken onder leiding van een overste. Zo werd gehoorzaamheid toegevoegd aan armoede en onthouding.
Door de Engel vond de mens een meer volmaakte manier om Christus na te volgen.