Zalig zijt gij, wanneer men u vervolgt…
De laatste zaligspreking is: “Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel”.
Vandaag de dag worden er in de Kerk zoveel christenen vervolgd voor hun geloof. We willen de heilige Engelen sturen om hen te verdedigen en te sterken, zodat ze liefhebben tot het einde. En dit is de betekenis van alle zaligsprekingen. Zoals hierboven vermeld, zijn het treden op de ladder naar heiligheid, naar de volmaaktheid van naastenliefde. De wereld leert ons om onszelf te zoeken, om winst, comfort, plezier en gewin te zoeken. Maar de boodschap van het Evangelie, van de zaligsprekingen, is het tegenovergestelde:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint, verliest het, maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwigen leven bewaren”. (Joh 12,24-25).
Als we dienaren van Christus willen zijn, moeten we Hem ook volgen naar het kruis. Maar dit kruis zal al in dit leven worden omgezet in vrede en zegen!
In geen van de Zaligsprekingen is de Engel zo nauw verbonden met de mens als in deze laatste, vooral in zijn dienst als Engelbewaarder! Het is alsof de Heer zegt:
“Gezegend ben je, Engel, Mijn arbeider, Mijn dienaar, wanneer mensen je verwijten en verachten, belasteren en vervolgen! IK ben je beloning! Je moet op aarde wandelen in navolging van MIJ, stil, luisterend en gehoorzaam, arm, zuiver en trouw.
Jullie mogen zorgen voor de mens aan wie IK dacht toen IK jullie schiep, van zijn eerste tot zijn laatste adem op aarde – en MIJ in hem!
Jij, als de eerst geschapene, mag Mijn Kruis van Verlossing achter Mij aan dragen en met het Kruis ook de laatst geschapene, de mens, naar Mijn Troon brengen.
Als een licht van verlichting geef Ik je zelfs het woord van vermaning en onderricht voor je beschermeling. Ik verbind je met je Koningin, Maria, Mijn Moeder.
Ik laat je je beschermeling begeleiden, arm en nederig in navolging van Mijn Lijden.
Maar Ik geef je de kracht van de voorspraak en de beschermende mantel van Mijn Moeder.
Zo zullen jullie je medewerking aan de Verlossing van de wereld vervullen als MIJN dienaars!”