De stille getuige
Maar de Engel is als een vreselijke spiegel; hij ziet altijd het Aanschijn van de hemelse Vader (Mt 18,10), en tegelijkertijd ziet hij ons leven en onze daden, zelfs de meest verborgen.
Hij is niet alleen de beschermer en helper, maar ook de altijd aanwezige getuige die met ons meegaat. Hij werpt het licht, dat van de troon van de Vader uitgaat, het verschrikkelijke licht van de waarheid, in ons leven.
Als wij niet voor de Engel kunnen standhouden, hoe kunnen wij dan de kracht hebben om voor de mensen te kunnen standhouden?
Is dat niet de oorsprong van de vlucht, van het falen, het begin van de verschrikkelijke breuk, die een leven verdeelt; dat een mens zich voor zijn Engel zou willen verbergen en toch steeds weer de blik van de Engel op zich voelt en weet, dat zijn ziel door het onbarmhartige Licht getroffen wordt?
Als een mens niet één is met de Engel die God hem gegeven heeft, zal zijn kracht uiteenvallen en zullen zijn werken onder zijn handen afbrokkelen.
We moeten het hart hebben om naar onze Engel te kijken, om te weten dat onze daden van uur tot uur worden gadegeslagen: anders zullen we het hart niet hebben om de werkelijkheid van de geschiedenis in waarheid en waarachtigheid onder ogen te zien.
En we voelen hoe ons hele wezen en streven wankelt bij de gedachte aan de getuige; hoe we voor zijn aangezicht ten onder moeten gaan. Maar kondigt de Engel ons geen vreugde aan, beveelt hij ons niet geduldig te zijn?
En zou hij ons geen geduld met onszelf moeten opleggen? Want hij is gezonden voor ons heil; hij moet ons leven en ons handelen laten wennen aan het licht van de waarheid, lang voordat de bliksem van de dag des oordeels het overvlamt.
Reinhold Schneider