De overweging
De overweging is de tweede geestelijke houding. Het is gebed, meditatie, de innerlijke verbondenheid met God gedurende heel de dag, ook temidden van het werk en de verstrooiingen. De beschouwing in deze zin is het bovenkamertje, waar het Evangelie en de geestelijke schrijvers van spreken, waarin de mens zich telkens opnieuw terugtrekt, zich bezint, zich kort maar intens tot God richt, een enkele verzuchting, een oogopslag, een contact, een teken.
De mens zal echter ook tijden van meer uitvoerig gebed moeten hebben, tijden ook van overweging. Niet ieder is daartoe in staat, maar Gods genade komt iedereen tegemoet. De H. Frans van Sales schreef zijn “Inleiding op het geestelijk leven” voor mensen in de wereld: ieder is immers geroepen tot de volmaaktheid. Maar er bestaat geen volmaaktheid zonder gebed en zonder veel gebed.
De beschouwing als tweede geestelijke houding, wil van de gelovige, bijzonder ook in het Werk van de Heilige Engelen, een mens van gebed maken. Daarbij kan de geestelijke lezing een grote hulp zijn, al zou het maar vijf minuten per dag zijn. De dagelijkse lezing van enkele verzen uit het Evangelie met een korte bezinning kan dat geestelijk voedsel zijn dat elke gelovige nodig heeft, om de God, Die zonder ophouden tot hem spreekt, geleidelijk aan steeds beter te gaan ‘verstaan’.
- In het gebed gaat de mens zijn leven, maar ook zijn taak, zijn omgeving, de wereld, de Kerk steeds beter begrijpen en zien onder het licht van Gods plan en bedoeling.
- Hij vindt in het gebed de verlichtingen voor zijn geloof, hij verdiept daarin de overtuigingen die hij nodig heeft om getuigenis te kunnen geven.
- Hij leert daarin vooral liefhebben: hij wordt warm en begeesterd, hij zou heel de wereld voor God willen winnen. De veelheid die zich aan de mens in het gebed aandient, de geheimen van het geloof, de talrijke wegen die naar God leiden, alles zal echter steeds meer opgaan in de beschouwing van Hemzelf, Hij die alleen IS, de Waarheid, de Schoonheid, de Liefde.
De H. Schrift spreekt ons van de duizenden Engelen die staan voor Gods troon; zij schouwen Zijn heerlijkheid en heiligheid en zijn vol aanbidding. Jezus zegt reeds van de Engelbewaarders dat zij voortdurend het Aangezicht aanschouwen van de Vader die in de hemel is.
Nergens zijn de Heilige Engelen ons zo nabij als wanneer wij bidden. Zij verlenen aan ons gebed een bijzondere intensiteit en gloed, en wanneer de mens zijn aandacht moet richten op zijn bezigheden bidt de Engel namens hem en voor hem. Met vreugde ook dragen zij onze gebeden, naar het woord van Sint Rafaël in het Boek Tobias voor de troon van God. Deze gebeden zijn, zoals wij lezen in het Boek der Openbaring, de wierook die de Engelen op hun schalen aanbieden aan Hem die gezeten is op de troon.