Het vijfde woord
Hierna, wetend dat nu alles was volbracht, zei Jezus, opdat de Schrift vervuld zou worden: “Ik heb dorst.” Joh 19,28
De dorst was een van de ergste pijnen die met de kruisiging gepaard ging, door koorts en bloedverlies. Jezus klaagde niet of zocht naar verlichting.
Bij zijn aankomst op Golgotha had Hij zelfs geweigerd om de gebruikelijke drank die werd aangeboden als een licht kalmerend middel te drinken.
De woorden, “Ik heb dorst” werden kort voor de dood uitgesproken. Jezus sprak ze als de vervulling van een profetie: “En in mijn dorst gaven ze me azijn om te drinken” (Ps. 68:22).
Toen de soldaat de spons ophief met azijn, maakte Jezus alleen zijn lippen nat.
Hij dorstte boven alles naar de zielen van alle mensen van alle tijden.
Een paar dagen eerder had Hij over de stad gehuild toen Hij die naderde. Op het kruis vergoot Hij geen tranen, zover wij het weten. Misschien tranen van pijn die langs Zijn wangen liepen.
Maar hij toonde de innerlijke tranen van verdriet en verlangen toen Hij zei: “Ik heb dorst.”
Hij kwam opdat wij leven zouden hebben, en wel in overvloed.(Joh. 10:10).
Hij noemde zichzelf de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh 14:6).
Maar de mensen keren zich af van de Weg, maken zichzelf blind voor de Waarheid en zo zullen ze het eeuwige leven missen.
Naar al deze zielen dorst Jezus. Hoe groter onze verbondenheid met Christus in gebed en offer, hoe meer we kunnen helpen dat anderen de hemel bereiken.
Laten we serieus smeken om een echte waardering van Jezus’ liefde voor de zielen. Laten we vooral proberen om deze liefde te begrijpen, zoals die ons getoond wordt in de werkelijke tegenwoordigstelling van het Kruisoffer in de Heilige Eucharistie