“Ze zullen opzien naar Hem, die ze hebben doorboord”
De bijzondere plechtigheid waarmee Johannes dit feit vertelt, nodigt ons uit om iets meer over dit moment na te denken. Als hij zegt dat de woorden van de Schrift nu in vervulling zijn gegaan: “Ze zullen opzien naar Hem die ze doorboord hebben”, verwijst hij naar iets dat onze aandacht trekt, omdat we kijken naar iets dat ons om wat voor reden dan ook aantrekt of onze ogen behaagt.
Als we naar dit Hart kijken, zien we dat het werd geopend nadat Jezus “zijn hoofd boog en de Geest gaf” (Joh 19,30). Dit is een belangrijk detail. Want aan het kruis, nadat Hij heeft gezegd “Alles is volbracht” (Joh 19,30), gaat Hij Zijn welverdiende rust in.
En op dat moment laat Hij een soldaat Zijn Hart openen, zodat ook wij binnen kunnen gaan en deel kunnen hebben aan Zijn rust.
Zo worden de woorden vervuld: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen“ (Mt 11,28-29). Nu weten we waarom Jezus zei: “Wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken.“ (Joh 12,32).
En kunnen we deze rust van het Hart van de Heer niet vaak voelen
als we zwijgend in aanbidding staan voor het Heilig Sacrament?
Hoe vaak is een gekweld hart niet tot rust gekomen,
kreunend onder een groot gewicht,
in de aanwezigheid van de Heer in het Tabernakel!