De ziel van Christus in de H. Eucharistie

Het lichaam van Christus is volledig doordrongen van Zijn ziel. Het is het levensbeginsel en de eenheid van het lichaam. De ziel heeft twee eigenschappen: verstand en wil. Omdat we dus weten dat de ziel van Christus aanwezig is in de geconsacreerde Hostie, weten we ook dat Zijn wil en Zijn rede ook aanwezig zijn, Zijn kennisvermogen.

In de wil van de Heer hebben we een geneesmiddel voor onze eigen wilszwakte. De wil van de Heer is
nooit zwak geweest, Hij heeft nooit toegestemd in de zonde. Sinds de nacht van de Heer op de Olijfberg weten wij dat de menselijke wil van Christus onverbrekelijk één is met de wil van de Vader. Zelfs het vreselijke lijden kon deze twee willen niet van elkaar scheiden.

Met de wil van de Heer zijn ook al Zijn daden van liefde die Hij tijdens Zijn leven verrichtte aanwezig. Al Zijn deugden, Zijn verdiensten, Zijn heldhaftig geduld, Zijn zachtmoedigheid en mildheid, Zijn barmhartigheid. Er zou geen eind aan komen als we alles zouden willen opnoemen. Elke liefdesdaad die de Heer heeft verwezenlijkt, is aanwezig in de Hostie.

De kennis van de Heer is een diepgaande kennis. “Hij wist wat in de mens was.” Joh 2,24 Als we communiceren, wil de Heer ons laten deelnemen aan Zijn kennis. De episode van Emmaüs kan dit voor ons illustreren. “Toen werden hun ogen geopend en zij herkenden Hem.” schrijft Lucas in 24,31 nadat hij verteld heeft dat Jezus het brood gebroken had.

Het doel van de Heilige Eucharistie is niet om ons te verlichten met grote kennis. Het is eerder een gelegenheid om ons inniger met de Heer te verbinden, om ons dieper met Hem te verenigen.

Maar het is ook duidelijk dat we meer kunnen leren van één Heilige Communie dan van vele boeken. Johannes eindigt zijn evangelie met de bevestiging dat de hele wereld de boeken niet zou kunnen bevatten als men alles zou willen opschrijven wat Jezus tijdens zijn leven heeft gedaan. We kunnen zeggen: het geeft niet als niet alles is opgeschreven. Want hebben we niet een intelligentie en een geheugen in het Allerheiligste Brood dat niets van dit alles vergeten is? Jezus zelf!?